zondag 28 februari 2016

Artikel 6

Art. 6
Daar, waar het tusschen aangrenzende gemeenten van beiden Rijken gebruikelijk is het vee ductu naturae of zonder hoeder te laten weiden, zal hetzelve, wanneer wederregtelijk de grenslijn mogt overtreden en deze tevens marktscheiding is, en niet verder dan honderd acht en tachtig Nederlandsche ellen en vier palmen of vijftig Rijnlandsche roeden van de grens mogt verwijderd zijn, niet mogen worden geschut, maar zal in dat geval aan de belanghebbenden slechts geoorloofd zijn, het overgeloopen vee weder over de grenzen terug te drijven, zonder hetzelve te jaren of te doen aanhitzen.
Deze bepaling zal echter geen plaats hebben, met betrekking tot gecultiveerde of bevredigde gronden, noch ook in het geval, waar het vee door eenen hoeder wordt bewaakt, of waar hetzelve, volgens bestaande usantien tusschen eenige gemeenten, in het geheel niet over de grenzen mag komen, als blijvende in die gevallen het regt van schutten van het overgeloopen vee en de invordering van het in iedere gemeente gebruiklijk schutgeld, aan de belanghebbenden voorbehouden.

Artikel 7

Geen opmerkingen:

Een reactie posten