maandag 18 mei 2015

Preambule

Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Willem I van Oranje-Nassau
En Zijne Majesteit de Koning der vereenigde Rijken van Groot-Brittanje en Ierland, ook Koning van Hanover, Hertog van Brunswijk-Lunenburg, enz., enz., enz.

George IV as Knight of Hanoverian Guelphic Order
George IV August Frederik van Hannover
Noodig geoordeeld hebbende, tot meerdere bevestiging der tusschen de beide Koningrijken der Nederlanden en van Hanover zoo gelukkig bestaande opregte vriendschap en tot onderhouding der rust op de grenzen, dezelve over de geheele linie, waar de beide Rijken aan elkander sluiten, te regelen en vast te stellen, en tevens de tusschen wederzijdsche grensbewoners, wegens wederkeerige betrekkingen, hier en daar bestaande oneenigheden zoo mogelijk te vereffenen, alsmede, ten opzigte der grens-afwaterings-inrigtingen, de voor beide Staten meest doelmatige bepalingen te treffen, hebben met dit oogmerk als Commissarissen benoemd en met de noodige volmagten voorzien, te weten:
  • Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden enz., de Heeren Maximiliaan Jacob de Man, Generaal-Majoor, Directeur van het Archief van Oorlog en topographisch Bureau, Ridder van de Militaire Willems-Orde, derde klasse, Kommandeur van de Orde van den Nederlandschen Leeuw en Ridder van de Orde van den Rooden Adelaar van Pruissen, tweede klasse, Mr. Albertus Sandberg, lid der Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel, Mr. Hendrik Guichart, lid der Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen, en Mr. Johannes Linthorst Homan, lid van de Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe.
  • En Zijne Majesteit de Koning van Hanover, enz., Hoogstdeszelfs Regeringsraad, den Doctor in de regten Coenraad Ferdinand Frederik von Pestel-Bruche, Ridder van de Koninklijk Hanoversche Guelphen Orde, Hoogstdeszelfs Landraad den Docter in de Philosophie Clamor Ernst George Victor, Vrijheer von dem Bussche-Hünnefeld, en Hoogstdeszelfs Waterbouw-Inspector Otto Diederik Christiaan Frederik Reinhold; welke Commissarissen, na wederkeerige uitwisseling hunner volmagten, onder goedkeuring hunner hooge Heeren Committenten, te zamen zijn overeengekomen omtrent de navolgende punten:

Artikel 1

Geen opmerkingen:

Een reactie posten